ovoWeb houdt zich al geruime tijd bezig met het ontwikkelen van apps en websites. We zien duidelijk dat er een verschil is tussen kleine projecten en grote projecten. Kleine projecten zijn gemakkelijk om te ontwikkelen en kunnen zelfs door één persoon worden uitgevoerd. Als het groter wordt, dan wordt het al snel complex en velen zullen afhaken om zoiets te ontwikkelen.
Om de complexiteit een beetje af te vangen, maken software ontwerpers gebruik van software architectuur. De software architect stelt eerst de hoofdvorm van de software vast. Dit zijn zogenaamde "architectural styles". Een voorbeeld van zo'n architectural style is "client-server". Dit houdt in dat er één server is en meerdere clients die communiceren met de server. ovoWeb maakt meestal gebruik van deze architectuur.
Vervolgens kan een architect één of enkele "software patterns" kiezen. Deze patterns geven vorm aan de structuur van de applicatie. Een bekende is "MVC" ofwel "Model-View-Controller". Hiermee wordt de controle over de applicatie, zoals het invoeren van gegevens of het klikken op een link, gescheiden van de presentatie (de "views") van de gegevens. Ook wordt de presentatie van de gegevens gescheiden van de gegevens zelf ("model"). In de praktijk blijkt dat de structuur van de gegevens ("model") veel minder wordt aangepast dan de presentatie van de gegevens ("views"). Door "MVC" toe te passen, is het makkelijker om de code te onderhouden.
Naast de architectural styles en patterns worden ook vaak diagrammen gebruikt om in kaart te brengen hoe de software componenten gaan werken en welke interacties er plaats vinden tussen de verschillende componenten maar ook de interacties tussen de software componenten en de gebruikers van de software. Het proces om software in elkaar te zetten is voor kleinere projecten nog eenvoudig, maar voor grotere projecten wordt het al snel complex. Door de besproken technieken wordt een deel van de complexiteit afgevangen en worden de risico's van een project kleiner en zal de app - of website - binnen aanzienlijke tijd worden gerealiseerd.
Posts tonen met het label client. Alle posts tonen
Posts tonen met het label client. Alle posts tonen
woensdag 16 april 2014
maandag 25 maart 2013
Protocollen op het internet
Net zoals in de "echte" wereld zijn er op internet ook talloze protocollen. Hoe geef je berichten aan elkaar door? Wat doe je bij een botsing van deze berichten? Om iets van protocollen te kunnen snappen, moeten we eerst wat termen kennen. Een zogenaamde "client" verstuurd berichten en een "server" ontvangt deze berichten en stuurt dan iets terug. Je zou dus kunnen zeggen dat de server de hele tijd aan het wachten is op berichten van de client.
HTTP is een protocol waarover websites worden verzonden. De client (je browser, dit is waarschijnlijk Chrome, Firefox of Internet Explorer) stuurt een HTTP bericht naar de server (een website, bijvoorbeeld http://www.ovoweb.net/) en krijgt dan weer de hele website terug!
Hoe gebeurd dit nou precies? Dit protocol maakt gebruik van het netwerklaag. Deze laag is erg ingewikkeld, maar je zou het kunnen uitleggen aan de hand van post. Stel, de client en server zijn beide huizen. De client (je browser) staat bijvoorbeeld in Eindhoven en de server (de website) staat in Nijmegen. Er gaat heel veel post in en uit je deur, ook nog post van programma's als Whatsapp en e-mail. Al deze poststukken krijgen een aparte stempel. Zo krijgt de post van je browser een stempel met nummer 80. Poort 80 wordt gebruikt voor het versturen en ontvangen van webdata. Jij verstuurt vanuit Eindhoven een aanvraag naar Nijmegen voor de website ovoweb.net. Het huis in Nijmegen ontvangt deze post (met stempel 80) en weet dan wat dat betekent. Dat je een aanvraag doet naar de website ovoweb.net. Dus het huis stuurt post terug met stempel 80. Als je de post hebt ontvangen, weet je meteen wat je er mee moet doen! Je weet wat het is en weergeeft de data dan die je zojuist hebt ontvangen.
Er schuilt dus heel wat achter het ophalen van een website en dit is slechts een puntje van de ijsberg.
HTTP is een protocol waarover websites worden verzonden. De client (je browser, dit is waarschijnlijk Chrome, Firefox of Internet Explorer) stuurt een HTTP bericht naar de server (een website, bijvoorbeeld http://www.ovoweb.net/) en krijgt dan weer de hele website terug!
Hoe gebeurd dit nou precies? Dit protocol maakt gebruik van het netwerklaag. Deze laag is erg ingewikkeld, maar je zou het kunnen uitleggen aan de hand van post. Stel, de client en server zijn beide huizen. De client (je browser) staat bijvoorbeeld in Eindhoven en de server (de website) staat in Nijmegen. Er gaat heel veel post in en uit je deur, ook nog post van programma's als Whatsapp en e-mail. Al deze poststukken krijgen een aparte stempel. Zo krijgt de post van je browser een stempel met nummer 80. Poort 80 wordt gebruikt voor het versturen en ontvangen van webdata. Jij verstuurt vanuit Eindhoven een aanvraag naar Nijmegen voor de website ovoweb.net. Het huis in Nijmegen ontvangt deze post (met stempel 80) en weet dan wat dat betekent. Dat je een aanvraag doet naar de website ovoweb.net. Dus het huis stuurt post terug met stempel 80. Als je de post hebt ontvangen, weet je meteen wat je er mee moet doen! Je weet wat het is en weergeeft de data dan die je zojuist hebt ontvangen.
Er schuilt dus heel wat achter het ophalen van een website en dit is slechts een puntje van de ijsberg.
Abonneren op:
Posts (Atom)